|
Opgetekend:
23 oktober 2013
Voorwoord
De gehele dag voelde ik al iets om mij heen, steeds een naam in mijn
hoofd, Beppie.
Ik hoorde een zangerig accent, echt Amsterdams. In de avond kwam de
tekst door.
Zij vertelde dat zij in Amsterdam woonde met haar familie.
Met liefde hebben wij haar boodschap genoteerd. Het lijkt uit oude
tijden...
|
|
Mijn naam is Beppie
Wij speelden met z’n allen buiten op de straat. Mijn broertjes
hadden een bal, gemaakt van klei.
Er was een enorme armoede. Vader werkte als kruier. Moe en
versleten kwam hij thuis. Moeder werkte in werkhuizen.
De mooiste dagen waren als ze de kliekjes mee naar huis mocht
nemen.
Eenmaal in de week mocht vader een avond weg. Het karige geld
werd opzij gelegd voor zijn drink gelach.
Mijn zusje, de baby, lag ingebakerd in een rieten wieg.
Nu zijn we allen hier, allen in het Licht, en heeft de armoede
geen vat meer op ons. Onze hele familie is overgegaan toen
vreselijke ziekten ons teisterden.
Ik, Beppie, wil graag vertellen dat het Grote Licht echt
bestaat. Mijn overgaan was moeilijk maar nu ben ik bevrijd en
mag onze hele familie zich wentelen aan Gene Zijde. Ik wil
hiermee een bewijs geven dat doodgaan niet bestaat.
Wij zijn blij, tevreden, en leven hier verder. |
|
|
|