|
Opgetekend: 16 januari 2016
Ik werd naar beneden getrokken. Grote
luchtbellen in het water. Nooit had ik kunnen bevroeden dat ik
verdrinken zo angstig vond. Het was heel licht, het leek wel wit.
Maar langzamerhand verdween de lucht om mij heen. Ik
zag een gedetailleerd beeld verschijnen. Dat was dus mijn leven.
Was ik vroeger echt zo'n pestkop? Waren de kinderen bang
voor mij? Nu zou ik dat nooit meer gedaan hebben omdat ik weet
hoe erg pesten is. Rustig maar mijn kind, hoorde ik
zeggen. Maar ik wilde dat niet horen en vooral niet mee gaan. Ik
wilde leven en niet onderkoeld in het water liggen. Help mij…
maar het was vast al te laat. Dat noemen ze nu verdrinken.
Alles zuigt vol en mijn hart begeeft het door de onderkoeling. Nu
maar zien waar ik terecht kom. Ik vertrouw op de hulp die mij
verder begeleid. Maar oh, wat is dat moeilijk. Ik had geen
geloof. Heb er nooit bij stil gestaan. En nu, waar brengen
ze mij naar toe...? Het heeft nu geen zin meer om in een God
te geloven. Een beetje laat, denk ik… |
|
|
|